Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB2230

Datum uitspraak2007-05-30
Datum gepubliceerd2007-08-29
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers816405 dx espl 06-2766
Statusgepubliceerd


Indicatie

Eefectenlease; zorgplicht, tussenpersoon


Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM Sector Kanton Locatie Amsterdam Rolnummer: 816405 DX EXPL 06-2766 Vonnis van: 30 mei 2007 F.no.: 582 Vonnis van de kantonrechter Inzake [eiser], wonende te [woonplaats], eiser in conventie, verweerder in (voorwaardelijke) reconventie, nader te noemen [eiser], gemachtigde: mr. A.A.J. Immink, tegen 1. de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V., gevestigd te Amsterdam, gedaagde in conventie, eiseres in (voorwaardelijke) reconventie, nader te noemen Dexia, gemachtigde: mr. G.P. Roth, 2. de besloten vennootschap Spaar Select Venlo B.V., gevestigd te Venlo, gedaagde in conventie, nader te noemen Spaar Select, niet verschenen. VERLOOP VAN DE PROCEDURE De volgende processtukken zijn ingediend: - de dagvaarding van 6 september 2004, met producties, inhoudende de vordering van (eiser); - de conclusie van antwoord - met eis in (voorwaardelijke) reconventie - van Dexia met producties; Bij tussenvonnis van 6 december 2005 is bepaald dat schriftelijk wordt voortgeprocedeerd. Vervolgens zijn ingediend: - de conclusie van repliek in conventie en antwoord in (voorwaardelijke) reconventie van (eiser) met producties; - de conclusie van dupliek in conventie en repliek in (voorwaardelijke) reconventie van Dexia met producties, tevens akte houdende wijziging eis in reconventie; - de conclusie van dupliek in (voorwaardelijke) reconventie van (eiser) tevens akte uitlating wijziging eis. Daarna is vonnis bepaald op heden. GRONDEN VAN DE BESLISSING 1. Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast: 1.1. Dexia is de rechtsopvolger onder algemene titel van Bank Labouchere N.V. (hierna: Labouchere). Waar hierna sprake is van Dexia wordt (worden) haar rechtsvoorganger(s) daaronder mede begrepen. 1.2. (eiser) is begin 2000 benaderd door Spaar Select. Na enkele gesprekken heeft Spaar Select aan (eiser) een “Persoonlijk Financieel Plan” voorgelegd. Dit plan, gedateerd 20 maart 2000, luidt, voor zover hier van belang, als volgt: Huidige situatie Mijnheer [eiser] u bent 38 jaar en vrachtwagenchauffeur bij een transportbedrijf en verdient f 55.000 bruto op jaarbasis. U heeft diverse pensioenbreuken opgelopen, waardoor uw pensioen wat lager zal uitvallen. Tevens neemt u deel aan de spaarloonregeling voor f 144,66 per maand. De spaarloonrekening wordt maandelijks overgeboekt naar een lijfrentepolis bij de Aegon. Op uw woning aan de [adres] rust een annuïteitenhypotheek met een restschuld van f 23.500. De brutolast voor deze hypotheek bedraagt f 169,70 p/mnd. De vrije verkoopwaarde van uw woning bedraagt circa f 700.000. Op dit moment heeft u een veelvoud aan kapitaalverzekeringen, die zowel op korte als op lange termijn uitkeren. Echter door de fiscale wijzigingen zijn bepaalde vormen waarvoor u destijds gekozen hebt niet meer mogelijk. Naar aanleiding van deze gegevens vindt u een overzicht van uw huidige uitgaven die betrekking hebben op uw hypotheek en kapitaalverzekeringen. Huidige spaarinleg / uitgaven In de huidige situatie bedragen uw maandelijkse lasten: Maandlasten hypotheek f 169,70 Koersplan '91 f 208,33 Koersplan '97 f 200 LR Aegon f 144,66 Fiscaal voordeel ivm LR f 53,31 -/- Kosten LR Aegon (netto) ------------- f 91,35 LR BonusPlan f 200 Fiscaal voordeel ivm LR f 73,70 Kosten LR BonusPlan (netto) ------------- f 126,30 ________________________________________________ Totaal f 795,68 Wensen In ons gesprek heeft u aangegeven dat u graag eerder wilt stoppen met werken, het liefst op uw 55e. Op die leeftijd vindt u het prettig om uw levensstijl onbezorgd voort te kunnen zetten. Tevens hebben we in ons eerste gesprek gezien dat uw maandelijkse lasten ook omlaag gebracht kunnen worden, zonder dat dit afbreuk doet aan uw wensen zoals hierboven beschreven. Spaar Select Advies Overwaarde Vanaf 55-jarige leeftijd ontvangt u graag een inkomen dat gelijk is aan uw huidige inkomen. Uitgaande van het huidige netto inkomen van f 36.000 en een jaarlijkse inflatiecorrectie van 2%, bedraagt het gewenste inkomen f 50.400. Aangezien er via uw werkgever geen mogelijkheden zijn om op 55 jaar te stoppen, dient er een aanvulling gecreëerd te worden van f 50.400 per jaar. Om deze aanvulling voor periode van 10 jaar te realiseren, is er op 55 jarige leeftijd een doelvermogen nodig van f 400.000. Om dit doelverrnogen op te bouwen, wordt er gebruik gemaakt van de overwaarde. De overwaarde op uw woning bedraagt momenteel f 676.500 (f 700.000 -/- f 23.500). Middels een krediethypotheek van de Postbank neemt u f 150.000 op uit de overwaarde van uw woning. Kosten hiervoor bedragen 4,3% van f 150.000. Dit is f 6.450 per jaar oftewel f 537,50 p/mnd. Door het benutten van uw overwaarde krijgt u ineens f 150.000 ter beschikking. Dit bedrag wordt aangewend voor het Pensioen Effect met een aandelenpakket van f 281.312 wat 5 jaar voor u aan het werk gaat. Dit aandelenpakket keert gedurende de looptijd dividend op, n1. ca. f 51.500. Dit dividend dekt gedurende de looptijd de kosten van uw hypotheekverhoging t.b.v. uw aandelenpakket Door deze voortijdige uitkeringen uit het aandelenpakket merkt u nagenoeg niets van de rentekosten die de hypotheekverhoging met zich mee brengt. Na 5 jaar wordt voorgenoemd aandelenpakket verkocht en de opgenomen hypotheek weer ingelost. Het bedrag dat we overhouden bedraagt f 105.000 (bij een reële stijging van 12,5% per jaar) We hebben op dat moment reeds ¼ van het doelvermogen bij elkaar. Voor het overige gaan we deze f 105.000 in een depot storten een romen we het rendement elke maand. Op deze manier creëren we een vermogen van f 326.000 over de laatste 12 jaar. Tellen we deze 2 bedragen op f 105.000 + f 326.000 = f 431.000 dan is dat voldoende om op 55 jarige leeftijd te stoppen met werken. Spaarloon In de huidige situatie wordt uw spaarloon doorgestort naar de Aegon. Een hele goede keuze. Echter deze polis staat vast tot 65 jarige leeftijd, eerder opnemen kost geld. Door deze te wijzigen in meer flexibele polis kunt u beter anticiperen op veranderingen in uw persoonlijke situatie, zonder dat u uzelf daarmee in de vingers snijdt. Spaarinleg / uitgaven na Advies Spaar Select Na het advies van Spaar Select bedragen uw maandelijkse lasten: Hypotheeklasten f 707,20 Uitkering dividend aandelenpakket f 700,33 -/- KoersPlan '91 f 208,33 LR bij Levob f 144,66 Fiscaal voordeel LR f 53,31 Netto inleg LR levob ---------- f 93,35 _______________________________________________________________ Totaal f 308,55 Conclusie Door gebruik te maken van de overwaarde op uw woning, realiseert u de behoeft om op 55 jaar te kunnen stoppen met werken. En zo op 55-jarige leeftijd de huidige levensstijl onbezorgd voort kunt zetten. Door tevens een hoop overbodige spaarvormen overboord te zetten realiseren we tevens een maandelijkse lasten verlichting van maar liefst f 487,13 per maand. ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ 1.3. (eiser) heeft met het oog op de voldoening van de maandelijkse termijnen van na te melden lease-overeenkomsten een “Aanvraagformulier Depot Aandelenlease” ondertekend voor een storting in een depot. Dit depot is door (eiser) gefinancieerd met een tweede hypothecaire lening van f. 150.000,00 op de overwaarde van zijn woning. Van het gedeponeerde bedrag zijn participaties gekocht in Labouchere Global Aandelenfonds N.V. (hierna: Global Aandelenfonds). 1.4. Op 3 mei 2000 heeft (eiser) een effectenlease-overeenkomst ondertekend (hierna: de lease-overeenkomst) waarop hij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Labouchere. Deze overeenkomst draagt de naam “Pensioen Effect zonder Herbelegging” en is aangegaan onder nummer 21880012. De overeengekomen totale lease-som bedraagt € 146.844,00 waarvan € 89.468,64 te betalen aan rente tijdens de gehele looptijd. De aankoopsom van de geleasede aandelen effecten, aandelen effecten AHOLD, ING, Kon. Olie en Unilever, bedraagt € 57.375,36. De lease-overeenkomst is aangegaan voor 240 maanden, met het recht van (eiser) om de overeenkomst na 60 maanden te beëindigen met betaling of verrekening van de restant-hoofdsom van dat moment. 1.5. Op 22 juni 2000 heeft (eiser) een effectenlease-overeenkomst ondertekend (hierna: de lease-overeenkomst) waarop hij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Labouchere. Deze overeenkomst draagt de naam “Pensioen Effect zonder Herbelegging” en is aangegaan onder nummer 21880087. De overeengekomen totale lease-som bedraagt € 114.170,40 waarvan € 69.561,90 te betalen aan rente tijdens de gehele looptijd. De aankoopsom van de geleasede aandelen effecten, aandelen effecten AHOLD, ING, Kon. Olie en Unilever, bedraagt € 44.608,50. De lease-overeenkomst is aangegaan voor 240 maanden, met het recht van (eiser) om de overeenkomst na 60 maanden te beëindigen met betaling of verrekening van de restant-hoofdsom van dat moment. 1.5. Op 17 juli 2000 heeft (eiser) een effectenlease-overeenkomst ondertekend (hierna: de lease-overeenkomst) waarop hij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Labouchere. Deze overeenkomst draagt de naam “Pensioen Effect zonder Herbelegging” en is aangegaan onder nummer 21880137. De overeengekomen totale lease-som bedraagt € 59.930,40 waarvan € 36.513,93 te betalen aan rente tijdens de gehele looptijd. De aankoopsom van de geleasede aandelen effecten, aandelen effecten AHOLD, ING, Kon. Olie en Unilever, bedraagt € 23.416,47. De lease-overeenkomst is aangegaan voor 240 maanden, met het recht van (eiser) om de overeenkomst na 60 maanden te beëindigen met betaling of verrekening van de restant-hoofdsom van dat moment. 1.6. Vanaf de aanvang van de laatste overeenkomst was (eiser) hypothecaire lasten verschuldigd van circa € 320,91 per maand (eerste en tweede hypotheek). Op grond van de lease-overeenkomsten was (eiser) een totaal van € 1.337,27 aan maandelijkse termijnen verschuldigd. Deze termijnen zijn gedurende 24 maanden uit vorenbedoeld depot betaald. 1.7. Ten tijde van het sluiten van de lease-overeenkomsten was (eiser) 38 jaar. Zijn inkomen bedroeg destijds € 1.950,00 bruto per maand. 1.8. Bij brief van 9 december 2003 heeft de gemachtigde van (eiser) met een beroep op dwaling de lease-overeenkomsten buitengerechtelijk vernietigd, subsidiair buitengerechtelijk ontbonden en Dexia gesommeerd binnen tien dagen het ingelegde bedrag terug te storten. Bij brief van 1 maart 2004 heeft Dexia op deze brief gereageerd en ondermeer medegedeeld dat noch de uitgebrachte vernietigingsverklaring noch de ontbinding worden geaccepteerd. 1.9. Op 7 februari 2006 heeft Dexia terzake van de lease-overeenkomsten eindafrekeningen opgesteld, volgens welke (eiser) nog totaal € 50.406,37 verschuldigd is. 2. Vorderingen in conventie 2. (eiser) vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad: I. voor recht te verklaren dat de lease-overeenkomsten bij brief van 9 december 2003 rechtsgeldig buitengerechtelijk zijn vernietigd, subsidiair zijn ontbonden althans dat de kantonrechter de lease-overeenkomsten vernietigt of ontbindt; II. Dexia te veroordelen om aan (eiser) te betalen: Primair wegens vernietiging alle door (eiser) in het kader van de lease-overeenkomsten aan Dexia betaalde bedragen, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de respectievelijke data van betaling tot aan de dag der algehele voldoening; Subsidair wegens ontbinding van de lease-overeenkomsten alle door (eiser) in het kader van de lease-overeenkomsten aan Dexia betaalde bedragen, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de respectievelijke data van betaling tot aan de dag der algehele voldoening; Meer subsidiair wegens onrechtmatig handelen van Dexia alle door (eiser) in het kader van de lease-overeenkomsten aan Dexia betaalde bedragen vermeerderd met de kosten van de vestiging van de hypotheek en wettelijke rente daarover vanaf de respectievelijke data van betaling tot aan de dag der algehele voldoening; Primair, subsidiar en meer subsidiair met veroordeling van Dexia in de kosten van het geding. 3. Standpunten (eiser) 3.1. Volgens (eiser) dienen de lease-overeenkomsten te worden aangemerkt als huurkoop en derhalve als koop op afbetaling. 3.2. (eiser) stelt zich op het standpunt dat (eiser) door toedoen van Dexia heeft gedwaald, althans dat Dexia tekort is geschoten in de nakoming van haar zorgplicht(en), en/of onrechtmatig heeft gehandeld, waarbij (eiser) mede verwijst naar zijn persoonlijke omstandigheden. 3.3. Daartoe stelt (eiser) - kort gezegd – dat hij ten tijde van het sluiten van de lease-overeenkomsten zich niet bewust was van het feit dat hij geld leende en dat hij zijn inleg zou kunnen verliezen en aan het eind van de looptijd een schuld zou kunnen overhouden. Indien hij zou zijn gewaarschuwd voor de risico’s van beleggen met geleend geld dan zou hij de lease-overeenkomsten niet zijn aangegaan. Nu (eiser) de lease-overeenkomsten was aangegaan om eerder te kunnen stoppen met werken had Dexia moeten weten dat hij geen risico’s wenste te lopen. Dexia heeft verzuimd te informeren naar zijn financiële positie, de beleggingservaring en de beleggingsdoelstelling en heeft verzuimd een cliëntenprofiel op te stellen. Hierdoor heeft Dexia tevens in strijd gehandeld met de artikelen 28 en 33 van de Nadere Regeling toezicht effectenverkeer 1999 (NR). Dexia is dan ook aansprakelijk voor de op grond van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van haar verplichtingen en/of op grond van onrechtmatig handelen van de door (eiser) geleden schade bestaande uit de nadelige financiële gevolgen van (eiser) uit de lease-overeenkomsten. 4. Standpunt Dexia 4.1. Dexia betwist dat de lease-overeenkomsten kunnen worden aangemerkt als overeenkomsten van huurkoop, maar acht het om redenen van proces-economie niet opportuun een verwijzings-incident te openen. 4.2. Voorts betwist Dexia dat de lease-overeenkomsten door dwaling tot stand zijn gekomen, dat zij tekort zou zijn geschoten in de nakoming van haar zorgplichten of dat zij onrechtmatig zou hebben gehandeld. Volgens Dexia beschikte (eiser) bij het aangaan van de lease-overeenkomsten over alle relevante informatie en had (eiser) op basis van de tekst van de lease-overeenkomsten en de Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease kunnen weten wat de lease-overeenkomsten inhielden, welke verplichtingen hij aanging en welke risico’s daarbij hoorden, zodat (eiser) geen beroep op dwaling toekomt. Hetzelfde geldt voor het beroep op de NR nu Dexia (eiser) voldoende heeft gewaarschuwd voor de risico’s en de NR niet meebrengt dat meer informatie had moeten worden ingewonnen dan zij feitelijk heeft gedaan. Bovendien meent Dexia dat artikel 28 lid 1 NR niet van toepassing is en bovendien niet verbindend is. 4.3. Dexia betwist aansprakelijk te zijn voor het handelen en nalaten van de tussenpersoon. 4.4. Voorts betwist Dexia de schade, althans betwist zij daarvoor aansprakelijk te zijn. 4.5. Tenslotte verzoekt Dexia uitdrukkelijk om het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. 5. Vorderingen Dexia in (voorwaardelijke) reconventie 5.1. In onvoorwaardelijke reconventie vordert Dexia thans, na vermeerdering van eis, (eiser) te veroordelen tot betaling van € 50.406,37 vermeerderd met de contractuele rente ( 0,96% per maand) althans de wettelijke rente daarover, stellende dat (eiser) in verzuim is met de nakoming van zijn verplichtigen uit de lease-overeenkomsten. Voorts vordert Dexia een verklaring voor recht dat (eiser) gehouden is het gevorderde bedrag te betalen. 5.2. In voorwaardelijke reconventie, namelijk voor het geval de in conventie ingestelde vordering tot vernietiging of ontbinding van de lease-overeenkomsten (geheel of gedeeltelijk) wordt toegewezen, vordert Dexia (eiser) te veroordelen tot betaling van een bedrag gelijk aan het verschil tussen de aankoopwaarde van de geleasede effecten, en de waarde van bedoelde effecten op de datum van verkoop, althans van gehele of gedeeltelijke vernietiging van de lease-overeenkomsten. Dexia doet een beroep op art. 6:278 BW. 6. Verweer (eiser) in ( voorwaardelijke) reconventie 6.1. Onder verwijzing naar het debat in conventie voert (eiser) naar aanleiding onvoorwaardelijk ingestelde tegenvordering van Dexia aan dat deze om de hiervoor bedoelde redenen niet toewijsbaar is. 6.2. Onder verwijzing naar het debat in conventie voert (eiser) naar aanleiding van de voorwaardelijk ingestelde tegenvordering van Dexia aan dat geen grond bestaat voor toewijzing van de vorderingen van Dexia. Art. 6:278 BW is volgens (eiser) in dit geval niet van toepassing. 7. Beoordeling van de vorderingen in conventie en (voorwaardelijke) reconventie 7.1. De vorderingen in conventie en reconventie lenen zich voor een gezamenlijke behandeling, tot anders wordt aangegeven. Waar nodig zal hierna nader worden ingegaan op de stellingen van verweren van partijen. Geoordeeld wordt als volgt. Huurkoop 7.2. Naar het oordeel van de kantonrechter voldoen de lease-overeenkomsten aan de definitie van huurkoop in art. 7A:1576h BW, hebben althans dezelfde strekking. Voor de motivering van dit oordeel verwijst de kantonrechter naar de overwegingen in het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007 (LJN: AZ9721), welke overwegingen de kantonrechter hier overneemt en tot de hare maakt. Kort samengevat is de kantonrechter van oordeel dat huurkoop op de voet van de artikelen 7:47 en 7A:1576 lid 5 BW betrekking kan hebben op vermogensrechten (als de onderhavige). De afnemer (in het onderhavige geval (eiser)) heeft zich verbonden de prijs te betalen in termijnen, waarvan twee of meer verschijnen nadat de aandelen aan hem/haar zijn afgeleverd. Hierbij is niet relevant of de termijnen aflossing en/of rente betreffen en evenmin welke omvang zij hebben. De kantonrechter is derhalve bevoegd om van de onderhavige vorderingen kennis te nemen. Aansprakelijkheid voor tussenpersonen 7.3. Bij de beantwoording van de vraag of een instelling als Dexia aansprakelijk is voor gedragingen van een tussenpersoon, door wiens toedoen een overeenkomst als de onderhavige tot stand is gekomen, wordt aansluiting gezocht bij het bepaalde in art. 6:76 BW, te weten dat de schuldenaar die bij de uitvoering van een verbintenis gebruik maakt van andere personen, voor hun gedragingen op gelijke wijze aansprakelijk is als voor eigen gedragingen. Er is geen reden hierover anders te oordelen indien de tussenpersoon zich alleen heeft beziggehouden met het voorbereidingstraject en dit traject geleid heeft tot een overeenkomst met Dexia. Nadelige gevolgen van gedragingen van de tussenpersoon behoren dan niet te worden afgewenteld op de wederpartij (in casu (eiser)), maar dienen voor risico te komen van Dexia. 7.4. Dexia is derhalve in het onderhavige geval aansprakelijk voor het handelen en nalaten van de tussenpersoon bij de totstandkoming van de lease-overeenkomsten. Daaraan kan nog worden toegevoegd dat het een eigen verantwoordelijkheid is van Dexia als bank en effecteninstelling om er zorg voor te dragen dat de afnemers zoals (eiser) van haar producten de informatie ontvangen die behoort bij haar zorgplicht. Dexia dient er op toe te zien dat tussenpersonen die voorlichting naar behoren geven en dient bij gebreke daarvan zelf voor de noodzakelijke informatie zorg te dragen. Een en ander vindt steun in het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007 (LJN: AZ9722, rechtsoverweging 2.15) en de beslissing van de Beroepscommissie van het DSI van 27 januari 2005 (JOR 2005, 67). Toepasselijkheid Nadere Regeling Toezicht Effectenverkeer (NR) 7.5. Er bestaat debat over de toepasselijkheid van de NR zoals deze van kracht was ten tijde van het aangaan van de lease-overeenkomsten. In het voetspoor van het vonnis van deze rechtbank van 30 juni 2004, NJF 2004, 410 (LJN: AP4933), van de daaromtrent gedane uitspraken van de Klachtencommissie van het DSI van 5 februari 2004, NJF 2004, 446 en het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007 (LJN: AZ9722) is de rechtbank van oordeel dat Dexia bij het aanbieden van het onderhavige product gehouden was aan de in de NR gecodificeerde zorgplicht, waaraan niet afdoet dat zij een kant-en-klaar effectenproduct aan een breed publiek aanbood. Voor zover Dexia heeft gesteld dat de NR onverbindend is treft dit geen doel, omdat de NR haar wettelijke basis vindt in art. 11 van de Wte 1995 (HR 24 november 2006, NJ 2006, 644 (LJN: AY9222)). Voorts volgen de daarin neergelegde regels ook uit de zorgplicht, waarvan de Hoge Raad in zijn arrest van 9 januari 1998, NJ 1999, 285, JOR 1998, 116 (LJN: ZC2536), heeft beslist “dat de maatschappelijke functie van de banken een bijzondere zorgplicht meebrengt, zowel jegens haar cliënten uit hoofde van de met hen bestaande contractuele verhouding, als ten opzichte van derden met wier belangen zij rekening behoren te houden op grond van hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt.” Nadere informatie 7.6. Bij de beoordeling van de gronden die (eiser) aan zijn vordering ten grondslag heeft gelegd, waaronder de vraag of Dexia heeft voldaan aan de op haar rustende informatieverplichting, zullen tevens de individuele omstandigheden van het geval in aanmerking moeten worden genomen. Daaronder zijn in elk geval begrepen de persoonlijke en financiële situatie van (eiser) en de kennis en ervaring die bij (eiser) op beleggingsgebied verondersteld mogen worden op het moment dat hij de leaseovereenkomsten aanging. Ook alle andere voor het aangaan van het contract relevante omstandigheden, dienen, voor zover van belang, in de beoordeling te worden betrokken. 7.7. (eiser) wordt opgedragen om bovenbedoelde gegevens te verstrekken door opgave van de op de aan dit vonnis gehechte bijlage gevraagde gegevens (eventueel door deze in te vullen op een kopie daarvan). Het betreft daarbij de gegevens zoals deze waren op het moment dat de lease-overeenkomsten tot stand kwamen. 7.8. Voorts dient (eiser) zoveel mogelijk schriftelijke stukken over te leggen waaruit de juistheid van de opgegeven gegevens blijkt. Indien deze reeds als productie zijn overgelegd kan worden volstaan met een verwijzing daarnaar. Indien feiten of omstandigheden onduidelijk blijven terwijl deze zouden zijn gebleken uit stukken die (eiser) redelijkerwijs had kunnen overleggen kan dat in het nadeel van (eiser) werken. 7.9. Het lijkt zinvol een verschijning van partijen te gelasten, teneinde nadere inlichtingen te verkrijgen en een schikking te beproeven. Daarbij zal met name aan de orde komen de onder 7.10. bedoelde feiten en omstandigheden en de onder 7.11. bedoelde stukken. Tevens zal de ontvankelijkheid van de vordering tegen Spaar Select worden behandeld. 7.10. De hiervóór bedoelde gegevens en schriftelijke stukken, eventueel aangevuld met andere ter gelegenheid van de comparitie over te leggen stukken, dienen uiterlijk 5 werkdagen voor de datum van de comparitie ter griffie te zijn ingediend - waarbij uit veiligheidsoverwegingen geen gebruik kan worden gemaakt van het hierna te noemen e-mailadres - onder gelijktijdige verzending van een afschrift daarvan aan (de gemachtigde van) de wederpartij. 7.11. Op de rolzitting over twee weken na heden zal een datum voor de comparitie worden bepaald, nadat partijen in de gelegenheid zijn geweest om tot uiterlijk twee werkdagen voor die zitting hun verhinderdata (in een periode van 2 tot 8 weken daaropvolgend) schriftelijk op te geven aan het Bureau Teamplanner-E per e-mail (TeamplannerE@rechtspraak.nl), fax (020-5412990) of per post. Partijen dienen daarbij zittingsdatum en rolnummer te vermelden. Indien een partij niet of niet tijdig haar verhinderdata opgeeft, zal haar - behoudens in geval van calamiteiten - na vaststelling van de zittingdatum geen uitstel meer worden verleend. 7.12. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden. BESLISSING De kantonrechter: In conventie en in (voorwaardelijke) reconventie I. bepaalt dat de zaak weer zal dienen ter rolzitting van woensdag 13 juni 2007 te 10.00 uur voor dagbepaling verschijning van partijen; II. wijst er op dat de verhinderdata kunnen worden opgegeven zoals hiervoor vermeld; III. houdt iedere verdere beslissing aan. Aldus gewezen door mr. A. van Dijk, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 mei 2007 in tegenwoordigheid van de griffier. De griffier De kantonrechter